In Galerie Pouloeuff staat een levensgroot paard van Mathieu Klomp. Kinderen willen er op klimmen, volwassenen denken dat het over het recyclen van afval gaat. Mathieu vertelt wat de gedachte achter zijn werk is…
In Galerie Pouloeuff staat een levensgroot paard, kun je vertellen wat je idee hierachter is? “Je noemt zelf al het paard, en dat is nu juist de grap. Ik probeer te spelen met de manier waarop mensen dingen vastleggen en herdenken. Normaal gesproken is een ruiterstandbeeld een ode aan een belangrijk persoon en zit de ruiter stoer op een paard van een onbekend merk. In mijn beeld is het paard minstens zo belangrijk geworden. Het zijn gewoon twee wezens die in hun eigen wereldje leven, terwijl de context ontbreekt. Dat maakt het voor mij spannend.”
Hoe kwam het idee van Herdenking 1 tot stand? “Ik vind het fascinerend hoe groot de kloof is tussen de sprookjesachtige manier waarop we dingen herinneren en de rauwheid van de werkelijkheid. Ik probeer telkens die twee werelden te laten botsen of met elkaar te verzoenen, en het ruiterstandbeeld is een ideaal uitgangspunt, omdat het zo lekker theatraal en bombastisch is.”
Hoe reageren mensen op je werk? “Veel mensen worden er gelijk door getrokken. Kinderen willen kijken en er onderdoor kruipen. Soms zeggen mensen dat het Don Quichot is. Ik vind dat laatste eigenlijk jammer, omdat als je denkt te weten wat iets is, je minder verwonderd wordt en minder vragen stelt. Toch is dat weer nuttige feedback voor mijn volgende werk. Soms associëren mensen het met afval en recyclen, maar voor mij is het plastic gewoon een fijn materiaal om in te werken.”
Is er een lijn te herkennen in de werken die je toe nu toe gemaakt hebt? “Ik werk naast plastic ook met andere materialen en technieken, maar de thematiek die ik omschrijf komt altijd weer op één of andere manier terug, bewust of onbewust.”
Van wie heb je tot nu toe het meeste geleerd? “Poeh, ik leer eigenlijk van iedereen continu kleine beetjes. Van bezoekers die mijn werk zien, en van werk dat ik zie. Veel dingen blijven me bij, vooral als het me frustreert en ik er “iets mee moet”.
Wie is je favoriete kunstenaar? “Gustav Vigeland en Rembrandt van Rijn, om hoe hun figuren nèt echte mensen zijn zonder dat je ook maar iets hoeft te snappen van “een verhaal”. Jeroen Bosch om het gekke contrast tussen het epische, sprookjesachtige wat hij uitbeeldt en de haast wetenschappelijke, verslaggevende manier waarop hij het doet.”
Waar komt je inspiratie vandaan? “In principe uit mezelf, uit alles wat ik zie en meemaak. Maar een bezoek aan het Treptower Park in Berlijn is wel een belangrijke. Er wordt daar op een heel plechtige en heldhaftige manier een stuk geschiedenis geromantiseerd, terwijl de context compleet ontbreekt en het meer een sprookje is. Het is eigenlijk bedrog, maar wel ontroerend bedrog.”
Hoe vind je het om te exposeren bij Galerie Pouloeuff? “Het is echt super dat ik er mag staan, ik heb gemerkt dat de galerie een groot netwerk heeft. Het heeft nu al tot een volgende tentoonstelling geleid, dus ik ben helemaal tevreden!”
Wat is er zo leuk aan je vak? “Ik mag helemaal maken waar ik zelf zin in heb, en mensen komen het nog bekijken ook! Ook vind ik het interessant als ik vanuit een soort opdracht of thema moet werken. Dat klinkt als een beperking, maar het is juist een verrijking.”
Wat zijn lastige kant van het vak? “Omdat ik m’n brood met andere dingen moet verdienen is het lastig “in te plannen”. Daarom ben ik gedwongen soms “nee” te verkopen. Daarnaast anticipeer ik soms lang op een werk en zie ik het al helemaal voor me en denk ik “dat fix ik wel even”, maar als ik eindelijk de tijd heb blijkt het toch even wat ingewikkelder dan verwacht. Dat is wel frustrerend, maar maakt wel dat ik harder m’n best doe.”
Wat hoop je te bereiken? “Het klinkt cliché, maar ik ben tevreden als het mensen iets zou verrijken of als mensen erdoor iets meer stilstaan bij wat normaal vanzelfsprekend is. Dat kan ‘m in de inhoud zitten, maar ook gewoon door het materiaalgebruik of het formaat. Je kunt er op verschillende niveaus naar kijken.”
Naar de expositie Interview: Juliette de Swarte